Jan Everink Site
www.janeverink.com
door ing. Jan Everink
30 mei 2021
In de wetenschap en de politiek bleef men daarentegen vasthouden aan het materialistische mensbeeld. In het hoger onderwijs ligt de nadruk nog steeds vooral op theoretische kennis op grond van het materialistische paradigma. Daardoor heeft het autoritarisme een grote vlucht genomen. De veelal hoger-opgeleide tegenwoordige notabelen kunnen geen vertrouwen hebben in de bevolking en ook niet in zichzelf. Ze hebben op de universiteit vooral abstracte theoretische kennis uit het hoofd moeten leren en zijn vervreemd van het werkelijke leven. Het ontbreekt hun aan het vermogen om zelfstandig naar juiste informatie te zoeken en doelmatige oplossingen te bedenken.
Daarom zijn ze sterk geneigd tot kritiekloze acceptatie van ideeën die van bovenaf, door een of andere hogere autoriteit, worden verkondigd. De autoritaire politicus ziet Nederland vooral als onderdeel van een vermeende mondiale orde met gezaghebbende internationale instanties. De richtlijnen van zulke lichamen worden belangrijker gevonden dan de eigen ideeën en die van de politieke achterban. Liever volgt men gehoorzaam het hogere gezag dan zelf verantwoordelijkheid te nemen.
Ook het toenemende gebruik van computermodellen heeft te maken met het gebrek aan zelfvertrouwen bij de autoritaire bestuurder. "Er wordt in Den Haag te veel gestuurd op modeluitkomsten in plaats van op de werkelijkheid," stelde Pieter Omtzigt vast. [ref.3] Het computermodel vervult voor de autoritaire bestuurder dezelfde functie als een gezaghebbend wetenschappelijke instituut of internationale beleidsinstantie. Het is een "hogere autoriteit" waar men de verantwoordelijkheid op kan afschuiven.
Deze autoritaire politiek is heel verontrustend, want vandaag de dag krijgt de samenleving juist steeds meer te maken met wat door de WRR is aangeduid als "ongetemde problemen", dat wil zeggen problemen waarvoor nog geen standaardoplossing beschikbaar is. Om die doeltreffend te kunnen aanpakken is een probleemgerichte politiek nodig, stelt de WRR in het eerdergenoemde rapport. [ref.1] Deze noodzaak tot probleemgericht denken, ofwel pragmatisme, wordt nog niet in de politiek maar wel steeds meer in de samenleving onderkend.
Overschakeling van autoritaire naar pragmatische politiek is dringend nodig. De mankementen van de tegenwoordige stijl van regeren komen steeds opvallender aan het licht. Bestuurders houden vaak fanatiek vast aan bestaande dogma's die geen ruimte bieden aan mogelijkheden om wantoestanden met succes aan te pakken. Deze autoritaire politiek is des temeer achterhaald omdat er in de samenleving een toename is van informatiebewustheid. Daaronder te verstaan: de attitude van individuele personen om kritisch naar relevante en juiste informatie te zoeken en op grond daarvan een eigen mening te vormen.
Men hoeft geen universitaire opleiding te hebben om informatiebewust te zijn. Er zijn zelfs sterke aanwijzingen dat het gewone volk vandaag de dag vaak rationeler is dan de geleerden. Dat de Tweede Kamer tegenwoordig uit bijna alleen maar hogeropgeleiden bestaat [ref.4,5] heeft het autoritarisme in de politiek verder doen toenemen. In de toekomstige politiek zullen veel meer personen zonder hogere opleiding belangrijk zijn dan nu het geval is. Het concept democratie gaat een andere en betere inhoud krijgen. Veel meer dan tegenwoordig zullen er goede ideeën vanuit de bevolking in de politiek en het bestuur doordringen.
In het verleden had het gewone volk meer vertrouwen in de intelligentsia dan in zichzelf, omdat men besefte dat traditionele volkswijsheid vaak onvolkomen is. De autoritaire politiek heeft dit vertrouwen te vaak beschaamd. Tegelijk zijn onder het gewone volk steeds meer mensen informatiebewust geworden. Er is een nieuwe pragmatische volkswijsheid tot stand gekomen. Naast onderwijs is ook zelfontwikkeling, in de vorm van bewuste informatievergaring, praktische toepassing en communicatie met andere mensen, een belangrijke educatieve trend in de moderne maatschappij. Veel mensen hebben als autodidact aanzienlijke knowhow vergaard. Voor de nieuwe pragmatische politiek zijn deze personen heel belangrijk.
(De literatuurreferenties staan aan het eind van deel 3.)